GS1-DataMatrix

De GS1-DataMatrix is een gespecialiseerde variant van de 2D-code DataMatrix, die voornamelijk in de handel en industrie wordt gebruikt voor het labelen van goederen en pallets.

Kenmerken van de GS1-DataMatrix

• Speciale tekens: De GS1-DataMatrix gebruikt het controleteken FNC1 direct na het startteken. De combinatie van het startteken en FNC1 identificeert een GS1-DataMatrix op unieke wijze.
• Automatische generatie: Wanneer u GS1-DataMatrix in ActiveBarcode selecteert, worden het startteken en FNC1 automatisch gegenereerd.
• Veldscheidingsteken: De GS1-DataMatrix gebruikt het controleteken <FNC1> of <GS> om het einde van velden met variabele lengte aan te geven.

Meerdere gegevens coderen

Een GS1-DataMatrix kan meerdere gegevenspunten tegelijk coderen, zoals een productcode (vergelijkbaar met de EAN 13), gewichtsinformatie of houdbaarheidsdatum. Dit wordt bereikt met behulp van internationaal gestandaardiseerde Application Identifiers (AI), die het type gecodeerde gegevens specificeren.

Voorbeeld van een GS1-DataMatrix:

De menselijk leesbare tekst, bijvoorbeeld (01)01234567890128(15)051231, bevat:

• (01): Productcode (14 cijfers).
• (15): Vervaldatum (6 cijfers, formaat JJMMDD, hier 31.12.05).

De haakjes dienen alleen voor de leesbaarheid en zijn niet gecodeerd in de barcode.

Een GS1-DataMatrix maken met ActiveBarcode

Voer de menselijk leesbare tekst in inclusief de Application Identifiers, bijv.ActiveBarcode verwijdert automatisch de haakjes en genereert de juiste GS1-DataMatrix, bijvoorbeeld 010123456789012815051231.

Gegevens met variabele lengte

Voor gegevens met een variabele lengte (bijvoorbeeld hoeveelheid of serienummer) moet het controleteken FNC1 voor de volgende AI worden ingevoegd om het einde van de gegevens aan te geven.

Voorbeeld:

Menselijk leesbare tekst: (30)19<FNC1>(21)123456789012

• (30): Hoeveelheid (hier 19, maximaal 8 cijfers).
• (21): Serienummer (hier 123456789012).

De <FNC1> wordt gegenereerd in ActiveBarcode door het invoeren van <FNC1>.

Note: Als een scanner FNC1 niet herkent, kan in plaats daarvan het teken <GS> worden gebruikt, omdat sommige scanners dit teken ten onrechte verwachten.

Verdere informatie

• Een overzicht van alle gestandaardiseerde Application Identifiers.
• Een lijst van DataMatrix symboolgroottes met voorbeelden.
• GS1 DataMatrix Richtlijn: Overzicht en technische inleiding in het gebruik van GS1 DataMatrix